Landbouw heeft niet enkel een belangrijke invloed op de klimaatopwarming. Het is ook een van de sectoren die de gevolgen het sterkste zal voelen. Ook nu merken bioboeren al voorzichtig verschuivingen op. ‘Willen we hier nog wel knolselder planten? In mediterraanse gebieden teelden ze dat vroeger ook niet.’

 

Naast energie, industrie, transport en gebouwen is landbouw een van de sectoren die wereldwijd de meeste broeikasgassen uitstoot. Landbouw heeft dus een belangrijke invloed op de klimaatopwarming – in het geval van ecologische landbouw ook een positieve impact omdat het minder broeikasgassen uitstoot, meer koolstof opslaat en inzet op grotere biodiversiteit. Evengoed is het een van de branches waar de opwarming van het klimaat zich het sterkst zal laten voelen, omdat landbouw nu eenmaal een sector is die bijzonder gevoelig is voor klimatologische omstandigheden. ‘Het is moeilijk om klimaat te onderscheiden van weerpatronen als je nog maar enkele jaren boert’, merkt Lies Vissers van ‘t Lekkerland meteen op. Davy Agten van Vlinderveld CSA volgt haar daarin. 

Toch zien ze verschuivingen. ‘Het wordt wisselvalliger’, zegt hij voorzichtig. ‘De zomers worden droger, de winters warmer. Hierdoor komt ‘s winters niet alles tot rust en kunnen insecten en onkruid die normaal door de koude afsterven overleven.’

 

Extremere zomers

Een van de grootste gevolgen is dat de bodem tijdens de zomers uit kan drogen. Als je die niet vochtig houdt, gaat de kwaliteit ervan snel achteruit. ‘De lange, droge zomers zijn voor mij de zwaarste periodes’, vertelt Davy. ‘Ik denk niet dat de jaarlijkse hoeveelheid neerslag is gedaald, maar de lange droge periodes zijn extremer dan vroeger. Afgelopen zomer moesten we van begin juli tot half september wachten voor er een bui was die voor voldoende water in de bodemlaag zorgde. Als je twee maanden geen regen krijgt, dan kan je niet zonder extra water werken. Dat is een lange periode om te overbruggen.’

Dat extra bevochtigen zorgt niet enkel voor extra kosten. ‘Door dat sproeien ligt de workload in de zomer veel hoger dan in het plantseizoen’, vertelt Davy. Die situatie herkent ook Lies. ‘We houden onze werkuren al enkele jaren bij’, zegt ze. ‘In de zomer stijgt de werkdruk om dezelfde hoeveelheid groenten te kweken.’ Dat valt vooral op bij de gewassen die vroeger typisch van hier waren, klinkt het. ‘We moeten op leerschool naar Spanje’, zegt Lies. ‘Omdat we nu meer het klimaat van daar hebben floreren mediterraanse groenten zoals paprika, aubergine en courgette hier intussen vaak beter dan knolselder, wortelen en erwten. Willen we nog wel knolselder planten als dat permanent aan een waterinfuus moet hangen? In mediterraanse gebieden teelden ze dat vroeger ook niet.’

 

Onvoorspelbaar

Dat het klimaat mediterraans lijkt te worden, heeft ook gevolgen voor de werkplanning van veel bioboeren. ‘Belgische zomers waaraan iedereen vroeger zo’n hekel had, waren handig,’ vertelt Lies. ‘Boeren moesten zich misschien heel de tijd aan het weer aanpassen, maar ze wisten wel wanneer het ging regenen. Op zonnige dagen ging je dan schoffelen, als er regen in de lucht hing, ging je zaaien en tijdens regendagen deed je je serrewerk. De eerste jaren puzzelden we hard met onze planning om alles op het juiste moment te doen. Nu kan je niet meer puzzelen, omdat het weer lange periodes hetzelfde is.’ 

Zorgen al die verschuivingen ervoor dat seizoenen langer worden en bioboeren nooit in wintermodus kunnen? Ondanks de drogere zomers en de warmere winters ziet Davy nog niet echt seizoensverlenging. ‘Ik zorg ervoor dat de mensen dan natuurlijk ook groenten hebben, maar in de winter is het toch wel rustiger. De echt kwetsbare planten zoals venkel en koolrabi vriezen dan nog altijd kapot. De groeicyclus van planten hangt echter niet enkel af van de temperatuur, maar ook van daglicht. Hoe langer de dagen, hoe hoger de productie.’

Bij ‘t Lekkerland merken ze wel een seizoensverlenging. ‘Als je in de tuiniersboeken van vroeger leest, stellen we vast dat we bijvoorbeeld met behulp van warmtematten tijdens de opkweek teelten zoals komkommers of rode biet serieus kunnen vervroegen en dus vroeger op het teeltseizoen kunnen planten en oogsten.’ Lies ziet in die seizoensverlenging dan ook zowel voor- als nadelen. ‘Je krijgt een product dat je kan verkopen dus je verdient aan dat extra werk. Het is een keuze die je kan maken.’ Waar je niet voor kiest, is het onkruid. ‘Een natte septembermaand en een warme winter vormen het perfecte recept voor een ware onkruidbom.’ 

 

Aanpassingsvermogen

Of het nu klimaatsverandering of onvoorspelbare weerpatronen zijn, bioboeren passen zich elk op hun manier aan die nieuwe realiteit aan. ‘Ik zet hard in op bodemzorg om tijdens droge zomer zo veel mogelijk vocht te kunnen vasthouden’, vertelt Davy van Vlinderveld CSA. ‘Daarnaast plant ik ook windbarrières aan – fruitbomen en heggen die het wind breken. Door de wind is er immers veel meer kans op uitdroging.’ 

Ook bij ‘t Lekkerland wordt er geëxperimenteerd om beter op de grillen van het weer in te spelen. ‘We schuiven erg met de timings van onze groenten’, zegt Lies. ‘We monitoren wanneer we groenten zetten en wanneer ze geoogst worden. Als ze sneller oogstklaar zijn, houden we daar rekening mee. Dat we spinazie eerder op het jaar kunnen zetten én rapper kunnen oogsten, schept meer mogelijkheden om nateelten te doen. Elke winter bekijken we of we zulke verschuivingen kunnen doen. Dat kan voordelen hebben. Je neemt de bluts met de buil.’

Landbouw die ecologisch verloopt, vormt een buffer tegen de klimaatverandering. Omdat biologische landbouw minder broeikasgassen uitstoot, meer koolstof opslaat en inzet op grotere biodiversiteit. Investeer jij ook mee in gezonde landbouw?