Om de natuur te zien en te bewonderen hoef je niet op safari of naar een natuurreservaat. Stap gewoon de straat op of je tuin in. Wie aandachtig kijkt en luistert, ziet in parken en bermen, tussen straatstenen en tegen gevels talloze levensvormen gedijen. Bioloog Menno Schilthuizen beschrijft in Darwin in de achtertuin hoe je zelf buurtbioloog of stadsexplorateur kunt worden. Dankzij moderne hulpmiddelen – vaak gewoon via de smartphone – komt wetenschap letterlijk binnen handbereik.
"Waarom wonen er in steden meer lichtgele slakken dan erbuiten?"
Neem de gewone tuinslak. Hun huisjes kunnen bruin, roze of geel zijn, met lichte of meer donkere banden. Schilthuizen en een team biologen toonden in 2019 aan dat in steden meer lichtgele slakken leven, vaak met minder donkere banden. De verklaring? In steden is het warmer dan daarbuiten. Een licht huisje helpt slakken om niet oververhit te raken.
Een andere soort die de stad omarmt, is de slechtvalk. Vooral omdat een van zijn prooien ook aanleg heeft voor een leven op straat. Duiven zijn van oorsprong rotsbewoners. In een landschap van stenen en muren voelen ze zich prima thuis. Overal vindt Schilthuizen zo voorbeelden van adaptatie en variatie. De trilspin is van nature een grotbewoner en zit graag in donkere hoekjes. Onze huizen zijn dus een prima onderkomen.
"Het avontuur van de natuur begint in de stad"
Lezend in dit soepel geschreven boek leer je driehonderd pagina's lang bij over soorten en ecosystemen van over de hele wereld, hoe wetenschappelijk onderzoek werkt en hoe moeilijk het is om verbanden in de natuur proefondervindelijk te onderzoeken. Het avontuur van de natuur begint in de stad. En meer begrip van en voor die natuur kan het respect voor de samenhang van al het levende vergroten.